De meeste kinderen met dyslexie hebben veel moeite met het schrijven van een tekst, een werkstuk, spreekbeurt of of een verhaal. Dat heeft een aantal oorzaken waarop ik in dit artikel niet verder zal ingaan. Maar het vinden van de juiste woorden is één van die oorzaken. Het snel vinden van woorden kan echter worden getraind. En woorden zijn immers de bouwstenen van een tekst.
Eén van de werkwijzen is hierbij het leren kijken in je hoofd. Ze leren a.h.w. door een virtuele bril te kijken naar een werkelijkheid en benoemen hierbij wat ze ‘zien’.
De opdracht kan daarom luiden: “Doe je ogen eens dicht en denk hierbij aan je eigen kamer thuis. Ga eens in gedachten op je bed zitten en kijk hierbij in je hoofd rond naar wat er allemaal in jouw kamer te zien is. Hierbij gaan we ons richten op de spullen die je dan ‘ziet’.”
De opdracht is van alles wat je ziet in je eigen kamer een woord op te schijven. Daar krijgen de kinderen dan bijvoorbeeld vijf minuten voor op de ‘time-timer’. Daarna bespreken we de resultaten. Welke woorden hebben jullie allemaal opgeschreven. En noteer op een kaartje het aantal woorden.
Dat doe je elke dag met een andere ruimte binnen of buiten, bij het kind thuis, op school, in de wijk, speelplaats etc. En maak elke dag de tijd iets korter. Hierbij is het natuurlijk ook mogelijk een ruimte te fantaseren.
Na een week kan worden berekend hoeveel woorden er binnen een minuut worden genoteerd en of er vooruitgang is.
Na het trainen in woorden vinden kan worden geoefend in het maken van zinnen met een selectie uit de beschikbare woorden. “Gebruik in één zin minstens drie van je eigen gevonden woorden.” etc
Na een periode oefen met het vinden van woorden en het maken van zinnen komt de tijd dat er een verhaal kan worden bedacht. Geef de kinderen de opdracht de woorden te groeperen; welke woorden passen een beetje bij elkaar. Maak dan van die ‘clusters’ een ‘woordspin’ als basis voor een tekst. Dat betekent dat er nu van die clusters zinnen moeten worden gemaakt en er een logische volgorde moet komen in de clusters. Zo leren de kinderen systematisch een logische tekst te bouwen.
Wanneer er daarna wordt geleerd hoe een inleiding en een slot bij een tekst kan worden geschreven trainen we de kinderen in het maken van een goed verhaal.
Uiteraard vergt het trainen van de woordenschat op deze manier van de leerkracht of de ouder thuis de nodige creativiteit om het spannend en afwisselend te houden. Denk hierbij vooral ook aan de vele manieren van samenwerken in tweetallen en groepjes, heterogeen en homogeen, meer en minder begaafd. Het trekken van ‘lootjes’ wordt hierbij veel gebruikt. En ook samenwerken moet worden geleerd en geoefend.
Naast het gebruik van ‘kijken in je hoofd’ kan ook een prentenboek, het digiboard met platen, video’s etc worden gebruikt. Ook kan een dergelijke opdracht worden gegeven na het lezen van een verhaal of bij een strip waarvan de teksten zijn verwijderd. Doe het vooral dagelijks een kwartiertje en laat eens wat resultaten en/of suggesties aan ons horen.
Veel succes!