De Romeinen leerden ons de tekens voor de klinkers zoals we die nu gebruiken. Voor de andere klanken van onze taal hadden zij geen teken. Hiervoor hebben wij zelf een combinatie gemaakt van twee klinkers. Wij noemen ze de tweetekenklanken oe, ui, eu, ou, au, ei en de ij.*
Eerst was er de problematiek van die open en gesloten klinkers, kort en lang, enkel en dubbel. En nu richt het aanvankelijk lezen zich in deze maanden op het aanleren van te tweetekenklanken.
Het is enorm belangrijk de verwarring direct weg te nemen.
Veel lesmethodes geven hiervoor weliswaar de nodige suggesties; maar dat blijkt voor velen niet voldoende. Maak daarom voor iedere tweetekenklank een eenduidige afspraak. Hang een afbeelding met de verrijking aan de wand en bespreek dagelijks wat die verrijking betekent voor de herkenning en het schrijven (spellen).
Dit zijn heel goede verrijkingen:
Na het aanleren van deze verrijkingen leren we de volgende algemene regel:
“Bij de tweetekenklanken staat de meest ronde altijd voorop.”
Nog een belangrijke tip: leer zowel bij de ou / au als bij de ei / ij gelijktijdig de twee verschillende tekens aan en geeft hierbij aan dat er twee combinaties zijn met elk de eigen woorden. De ij en de ou zijn hierbij de normale tekens. Die hoef je niet te leren. Gebruik ze dus bij twijfel. Bij de ei en de au horen uitzonderlijke woorden. Goed bewust kunnen spellen vormt de basis van het lezen.
Je kunt een aantal van die uitzonderlijke woorden in plaatjes, verhaaltjes en clusters aanleren. In ons BAAT-Spiekschrift staan de details over deze zeer doelmatige aanpak. Hoe eerder je hiermee begint hoe beter het werkt. En let vooral op de volgende stelling:
“De leerling beheerst de leerstof pas echt wanneer hij het zelf kan uitleggen.”
Herhaal regelmatig de ei- en au-woorden. Maak er een spel van: “Welke groep kan de meeste woorden opschrijven met een ei?” “Jullie krijgen 5 minuten de tijd!” Of: “Teken zo veel mogelijk plaatjes met au-woorden!”
Vraag dus nooit naar zo veel mogelijk ij- of ou-woorden; die zijn normaal.
Succes ermee!
*Vaak wordt, geheel ten onrechte, in lesmethodes ook de ‘ie’ een tweetekenklank genoemd, maar dat is net als bij de andere klinkers de verdubbeling van de i. De dubbele ‘ii’ leek in de middeleeuws calligrafie te veel op de ‘u’ en zo ontstond zowel de ‘ij’ als later de ‘ie’. Vroeger deden ze dat ook wel met andere klinkers zoals we dat nog zien in Aerdenhout en Nuenen.